Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht luisteren. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht luisteren. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 15 augustus 2013

Luisteren

In het ND vandaag een ingezonden brief van Henk Jan Kamsteeg, auteur van diverse leiderschapsboeken. Staat er ook bij.

Ik ben in schaterlachen uitgebarsten toen ik die brief las. Welkom in de wereld Anno Domini 2013.
Meneer Kamsteeg vertelt van een dame die bij zijn buren op de camping op bezoek was en heel veel aan het woord was. In haar waterval van woorden zat geen enkele keer een vraagteken, zo constateerde hij.
Ook andere mensen waarmee hij in contact kwam vertelden van alles over zichzelf en vroegen niets aan Henk Jan.
Dat valt niet mee hè, Henk Jan?
Zo ben ik na vijf en twintig jaar (wijk) verpleging ook afgeknapt op de mensheid.
Ik luister niet meer, de mensheid zoekt het maar uit zonder mij. Mijn accu is leeg.
Ooit was ik zo naïef om te denken dat wanneer je in mensen maar genoeg aandacht stopte, het vanzelf wel goed zou komen. Nee dus. Het wordt erger.
Mochten mensen al een vraag stellen dan is dat inderdaad hun manier om een aanleiding te hebben voor hun eigen ellenlange verhalen. Die nergens over gaan. Veel mensen horen alleen zichzelf graag.

Waarom denkt u dat facebook en twitter zoveel succes hebben?
Iedereen schreeuwt, niemand luistert.
We zitten in een ont-luisterende wereld terwijl iedereen gehoord wil worden.

Daarom ben ik een blogje begonnen om mee te schreeuwen in het grote koor al kun je natuurlijk ook een kanarie nemen. Of een hond. Die 'luisteren' ook wel.
Zo kan ik tenminste mijn gedachten ordenen en mijn ei kwijt want er zijn er bar weinig die kunnen luisteren en geïnteresseerde vragen stellen, empatisch luisteren zoals u dat noemt. Mijn computer kent het woord niet eens; er blijft een rood golfje onder staan.
Ik ging er altijd van uit dat wanneer mensen echt geïnteresseerd zijn ook vragen stellen. Niet dus. Over het algemeen is men alleen geïnteresseerd in zichzelf.
De mensen uit mijn omgeving die wel kunnen luisteren koester ik.
De rest zal me nog langer een zorg zijn. Het heeft soms eenzaamheid tot gevolg maar ook dat heb ik liever dan…….

Tip voor Henk Jan:
ruim in uw boeken over leiderschap een plekje in voor aanwijzingen over dat empatisch luisteren.
Met grote uitroeptekens erbij.
Misschien…..een volgende generatie……..


/sarcastische modus uit

In de veelheid van woorden ontbreekt de overtreding niet,
maar wie zijn lippen inhoudt, is verstandig.
Spreuken 10:19

vrijdag 2 maart 2012

Luisteren

In de eerste ‘Sophie’ van dit jaar staat een artikel dat mijn aandacht trok. Het is een artikel van Thijs Tromp. Hij heeft onderzoek gedaan naar het maken van ‘levensboeken’ in de ouderenzorg. Het woord zegt het eigenlijk al: met hulp van de hulpverleners vertellen en schrijven ouderen hun levensverhaal. Ze schrijven een soort autobiografie. Het bleek dat het ouderen hielp hun verleden te ‘herkauwen’. Maar hoe vaker ze het deden hoe meer de betekenis van hun verhalen veránderde; die werd positiever, werd meer aanvaard en werd hoopvoller.
Een verklaring is dat het een middel is om zin te geven aan het eigen leven. Zo houd je grip en kun je koers houden richting de toekomst.
Thijs echter denkt dat een verklaring van de positieve effecten te vinden is in de respectvolle en liefdevolle aandacht van de verzorgenden die de tijd namen om naar deze verhalen te luisteren.
Daar ging mijn brein weer overuren draaien. Zelf ben ik een betere luisteraar dan redenaar.
Ook ik heb eindeloos naar verhalen van mensen geluisterd in de tijd dat ik werkte. Omdat ik mensen in zijn algemeenheid een leuk en interessant soort vond en het leuk vond om naar hun verhalen te luisteren. Zo leerde ik de mensen die ik voor me had wat beter kennen, en probeerde ik te ontdekken hoe ieder voor zich, gevormd door hun verleden, met de tegenslagen van het leven omgingen.
(Het meest bizarre wat ik heb meegemaakt was een mevrouw die, terminaal door borstkanker, genietend naar horrorfilms lag te kijken.)
Ik kan het nu bijna niet meer opbrengen, het vreet energie.
Mensen willen gehoord worden. Baby’s schreeuwen al om aandacht. Het is een alleszins redelijke menselijke behoefte. Kijk naar de social media, het zijn schreeuwen om aandacht.
Iedereen schreeuwt.
Maar niemand luistert.
Dat is iets wat aangeleerd moet worden. Echt luisteren met het hart is een kunst. Daar ontbreekt het bij velen aan. Ik ben vaker dan eens tijdens een gesprek midden in een zin gestopt omdat ik het idee kreeg dat ik tegen een muur stond te praten…..hij/zij merkte het niet eens!
Soms zie je al aan de ogen dat er maar half geluisterd wordt omdat hij/zij al bezig is in het hoofd een antwoord te formuleren. Ik merk nu dat het mij onrust geeft in gesprekken; een opgejaagd gevoel geeft. Het vertrouwen dat mensen wachten tot ik ben uitgesproken verdwijnt langzaam. Men valt elkaar ook ongegeneerd in de rede. Let eens op tijdens praatprogramma’s op de tv. Soms praten er meerdere door elkaar heen en grijpt een gespreksleider naar mijn gevoel maar matig in. Daar kan mijn autistische trekje niet tegen. Mij is vroeger geleerd om je mond te houden als een ander praat. Ga er maar aan staan in deze tijd.
Er zijn er ook die, wanneer ze eenmaal aan het woord zijn, het niet meer loslaten. Als een wekker die afloopt. Bij sommigen, alleenstaanden bijvoorbeeld, kan ik daar wel begrip voor opbrengen. Bij dat soort stembandoefeningen valt geïnteresseerd luisteren niet mee. Want vaak is het niet meer dan dat.
Praten, maar niets zeggen.
Iemand vertelde mij eens dat ze weer teruggekeerd was in haar oude beroep van kraamverzorgster. Wat haar opviel was dat pakweg dertig jaar geleden de mensen ook nog wel eens aan haar vroegen of ze getrouwd was of kinderen had. Er werd interesse getoond in haar privéleven.
Dat komt praktisch niet meer voor.
In deze geïndividualiseerde postmoderne samenleving zijn mensen als eieren: slechts gevuld met zichzelf.

Who's gonna pay attention, to your dreams
Who's gonna plug their ears, when you scream

donderdag 30 augustus 2012

Journaille

Om eerlijk te zijn heb ik ooit één keer op de SGP gestemd. Dat was voor de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Heel lang geleden. Het was toen ook een strategische stem omdat ik vond dat het SGP geluid ook in het Sodom en Gomorra van Zuid-Holland gehoord moest blijven worden. Maar vanwege hun abominabele vrouwenstandpunt heb ik het verder nooit gedaan.
Dinsdagavond heb ik vol ongeloof en verbijstering naar Knevel en van den Brink zitten kijken die met Catherine Keyl, een Belgische, kerkrechtdeskundige hoogleraar en Alexander Pechthold, Kees van der Staaij van de SGP te grazen namen.
Kees had uitspraken gedaan over verkrachtingen en abortus. En die vielen nogal verkeerd bij de dame en heren aan tafel. Dit vijftal had kennelijk niet eens de moeite genomen om de gesprekken waarin deze uitspraken waren gedaan nog eens goed na te luisteren, nee de opmerkingen associeerden ze meteen met een Amerikaan die ook van dit type uitspraken had gedaan en zich inmiddels heeft teruggetrokken uit de Amerikaanse politiek.

Deze Amerikaan, Todd Akin had beweerd dat vrouwen een mechanisme hebben waardoor ze bij verkrachtingen minder ‘vatbaar’ zouden zijn voor een zwangerschap. “It seems to me first of all, from what I understand from doctors, that’s really rare. If it’s a legitimate rape, the female body has ways to try to shut that whole thing down.” Let ook op ‘legitime rape’……..een contradictio in terminis. Legitieme verkrachtingen bestaan niet.
Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit niet uit een verband gerukt.
De opmerking van van der Staaij was echter dat na verkrachtingen, een klein aantal zwangerschappen optreden (6,9 % feitelijk aantoonbaar) en dat die problematiek natuurlijk vreselijk is. Zoek de verschillen. Het kan niet moeilijk zijn. Dat is voor veel mensen echter teveel gevraagd want zij zaten, zo denk ik, met de opmerkingen van Akin in het achterhoofd te luisteren. Te beginnen met Frits Wester die deze Amerikaan noemde. Uit de krant begreep ik dat Kees vakantie had gehad en dit item had gemist. Anders was hij vast alerter geweest. Eigenlijk best fascinerend om dan te zien wanneer mensen niet onbevangen luisteren maar met een vaststaand idee in hun hoofd. Net zo (negatief) fascinerend waren de lichaamstaal en mimiek van Keyl en Pechthold.
Toen bedacht de Belgische hoogleraar nog een leuke vraag tussendoor: wat is erger, een verkrachting of een abortus. Zou ie zelf in de gaten hebben dat het een onmogelijke keuze was voor Kees en voor iedereen die opkomt voor het zwakke in de samenleving?
Enfin, Kees heeft zijn woorden, ondanks het aandringen van Knevel, terecht niet teruggenomen maar in het RD wat uitgebreider genuanceerd en heeft nu politiebewaking vanwege het hoge tolerantielevel in dit land.

Via CIP onderschepte ik een tweet van Knevel: 29-08 om 17.36: Zit me de hele dag ( en deel van de nacht) af te vragen of ik het gesprek met @keesvdstaaij wel helemaal goed heb gedaan. Kon beter. 6 minutes ago • reply • retweet • favorite

Ja Knevel, dat kon zeker beter…….. stukken beter. Nog even en we kunnen jullie ook gewoon Pauw en Witteman noemen. Geen verschil meer.
Hoe zat het ook alweer met dat ‘gij , geheel anders.......’?

vrijdag 3 januari 2020

Lezen en laten lezen



Geschreven door Arnold Huijgen (1978) in mei 2019.
Ondertitel: ‘gelovig omgaan met de Bijbel’.
De titel is een spannende variatie op het ‘leven en laten leven’. Ik was nieuwsgierig naar dit boek omdat ik van mezelf merk dat ik soms heel verstandelijk omga met de Bijbel. Ik lees wel maar laat ik mij ook (de les) lezen? Ik lees wel met mijn hoofd maar doe ik dat ook met mijn hart? Dat komt waarschijnlijk ook door de jaren dat ik op fora actief was. Daar waren discussies belangrijk.
Wat het geloof of de Bijbel met jezelf deed kon vaak wel geventileerd worden maar waren ondergeschikt omdat het geen discussiepunten waren.
Het boek heeft zeven hoofdstukken die weer onderverdeeld zijn in paragrafen. Elk hoofdstuk sluit af met een conclusie. In het vierde gaat Huijgen in op de (filosofische) voorgeschiedenis. Hoe is het zo gekomen dat we alleen nog maar zo verstandelijk met de Bijbel lijken om te gaan? Descartes lijkt in deze ‘the Bad Guy’.

Huijgen pleit voor een meer bevindelijk lezen van de Bijbel. Daarin komt hij de rechterflank tegemoet, lijkt mij, daar lezen ze heel bevindelijk. Maar wanneer ik sommige reacties ut die hoek lees zien zij in Huijgen eerder een ‘tegenstander’.
Ik begrijp er niets van.

Centrale stelling van het boek: bij het lezen van de Schriften gaat het om een zaak van ontvankelijkheid van wat God ons te zeggen heeft op een wederkerige manier.
Je leest (actief) en je laat je lezen (passief).
Dat doe je niet alleen, maar samen met de kerk van alle tijden en plaatsen.
Hoe kom je tot een verborgen omgang met God? Hoe raak je afgestemd en kun je resoneren op de grondtonen van de Bijbel die we toch zien als de Woorden Gods.
Want de afgelopen tijd lijkt het dat we alleen nog maar geïnteresseerd zijn in de hermeneutiek van bepaalde vraagstukken: de vrouw in het ambt, homo’s in de kerk, schepping of evolutie.
Wat natuurlijk grotendeels mannenproblemen zijn. *gniffel*
Het Rationalisme viert hoogtij in het benaderen van de Bijbel en dat duwt een gelovig omgaan met de Bijbel naar de achtergrond.
God spreekt. Daar begint de Bijbel al mee. Dat woord is in de tijd en ruimte gekomen; mens geworden.
Dat luisteren betekent vooral goed lezen. De tijd nemen om het gelezene tot je door te laten dringen en niet meteen al nadenken wat je er zelf op te zeggen hebt.
Luisteren; daar hebben veel mensen moeite mee. Zo heb ik al lang geleden ontdekt.

Wat is waarheid? Welke waarheid. Hij gaat in op het ( ook in mijn ogen valse) argument dat wanneer je de historische feitelijkheid op één punt loslaat, de hele zaak gaat schuiven.
Dat is echt nonsens. Niet alles heeft evenveel gewicht.
In het OT staat ‘waarheid’ tegenover ‘onrecht’ en niet tegenover ‘onjuistheid’. Waarheid gaat over betrouwbaarheid.
Daar had ik zelf al eerder ook over geschreven.

In het NT ligt de Waarheid/ betrouwbaarheid in het feit dat Jezus is opgestaan uit de dood. En het vertrouwen dat Hij komt.
De Bijbel is geen doel in zichzelf maar een middel om Christus te leren kennen.
In het derde hoofdstuk gaat Huijgen in op een drieslag van Maarten Luther: gebed, meditatie en aanvechting. (oratio, meditatio, tentatio)
Op deze manier zouden wij ons kunnen ‘laten lezen’. De Bijbel lezen en erin worden ‘opgenomen’. Laten resoneren in de klankkast van de ziel.
In het vierde hoofdstuk gaat Huijgen terug naar de wortels van ons moderne denken en komt uit bij Descartes. Ook al wilde deze filosoof nog vrome kaders handhaven, de historisch-kritische methode ging als gevolg van de Verlichting ‘redelijke’ vragen stellen aan de Bijbel. Daardoor relativeerde de waarheid van de Bijbel maar daar is de Bijbel niet voor bedoeld.
Zo maken creationisten ook diezelfde fout door in de ‘redelijke’ verdediging te schieten.
Drie effecten van het ‘redelijke denken’:
1. de vraag naar de feitelijkheid van de Bijbel is belangrijker geworden dan ooit.
2. De methodische benadering van de Bijbel als object. Luisteren naar God stem is daardoor moeilijker geworden.
3. Het dualisme van subject en object, wat in bevindelijke kringen zo gerationaliseerd wordt dat het de ‘toe-eigening’ in de weg kan staan.

Uit de historisch kritische methode is, geloof ik (ja dus) de ‘de Amsterdamse school’ ontstaan. Wanneer je al die lijnen ziet lopen valt er zoveel te begrijpen.
In het vijfde komt aan de orde dat de feiten uit de Bijbel méér zijn dan kale feiten zoals ook muziek méér is dan een rijtje noten en een kunstwerk méér is dan alleen verf of klei.
Huijgen benoemt het anders lezen van de Westerse mens t.o.v. het schrijven van de Oosterse. Wij zijn gericht op precisie, wat voor de Oosterse van veel minder belang is; daar gaat het om de inhoud. Ik ben het geheel met hem eens.
Als laatste kijkt Huijgen naar de manier van omgaan met de Bijbel bij Bonhoeffer en Noordmans en bij zichzelf.
Noordmans grijpt terug op iets wat kennelijk aan Origenes wordt toegeschreven maar toch wel verdacht veel lijkt op de Joods manier van omgang met de TeNaCH: lezen op de PaRDeS methode. Hier heet het Quadriga.

Vervolgens bespreekt hij zelf 1 Petrus 3: 1-7; een lastig stuk over het christelijk huwelijk en over onderdanigheid enzo. Hij benadert de materie vanuit zijn eigen leven en culturele gevoeligheid.
Een eyeopener voor mij was dat Petrus in zijn brief steeds het vergankelijke tegenover het onvergankelijke zet en dat hij vrouwen aanspreekt op hun sociale kwetsbaarheid en niet op hun fysieke.
Jammer dat hij het ook weer over het gelijkheidsdenken heeft en niet over het gelijkwaardigheidsdenken. Dat is voor mij toch echt een heel verschil.

Geloven is geen kwestie van proberen maar van stoppen met proberen. Wie wacht op God zal merken dat Jezus Christus daadwerkelijk is opgestaan, dat Hij leeft.
Goddank is dat ook mijn ervaring. Jezelf loslaten, de controle over jezelf uit handen geven aan een hogere Instantie. Dat is best moeilijk maar noodzakelijk. En het werkt zo bevrijdend.
Maar dat zie en voel je allemaal pas achteraf.




maandag 19 maart 2012

Il y a longtemps que je t’aime

Omdat ik toch nog in de ‘Claudel- modus’ zit, deze film.
Hij is gecreëerd en geregisseerd door Philippe zelf. Ooit heb ik een stukje ervan gezien en hij bleef hangen in mijn geest. Waarschijnlijk vanwege de Franse sfeer en taal. Daar geef ik toch de voorkeur aan boven de Hollywoodprodukties. De lange shots met aandacht voor de mimiek en lichaamstaal, de bescheiden muzikale begeleiding en natuurlijk de taal spreken mij zeer aan.
Dit is een film die laat zien hoe mensen zich laten leiden door vooroordelen. Ook de intelligentsia ontkomt daar niet aan. De hoofdpersoon Juliette, gespeeld door Kristin Scott Thomas heeft iets op haar geweten maar er zijn weinig mensen die de tijd, de rust en de open houding hebben om te luisteren. Maar ook Juliette zelf loopt in die val. Een reclasseringsambtenaar doet duidelijk toenaderingspogingen, zoekt ook een luisterend oor maar ze ziet niets, luistert slechts oppervlakkig en is ook teveel vervult met zichzelf.
Wat kan er in de wereld toch veel ellende voorkomen worden door interesse te tonen en open naar elkaar te luisteren! Waarom zijn we eigenlijk zoals we zijn?
Ik herkende dezelfde vermoeidheid die Juliette zo liet zien; het geen zin hebben om jezelf te verdedigen voor wat is gebeurt. Zeker wanneer je al voelt dat het niet gaat landen vanwege de houding van de opponent is het zo zinloos allemaal.
Het verhaal neemt soms grote stappen. Niet alles wordt voorgekauwd, maar dat vind ik mooi, ik kan zelf ook wel denken en combineren. Juliette is gezegend met een jongere zus Lea, gespeeld door Elsa Zylberstein die onvoorwaardelijk van haar is blijven houden ook al begreep ze de exacte toedracht van het gebeuren niet.
Bij haar, door haar en haar dochtertjes en door een man die wèl de tijd neemt komt Juliette weer tot zichzelf. 'Je suis là....'
Zonder te veel te verklappen: als vrouw en moeder begrijp je vanaf het begin eigenlijk wel dat er meer is dan wat zichtbaar is. Dat niet alles zwart of wit is. Goed of fout. Dat alles zijn verhaal heeft en daardoor grijs is.
Ja, een bekend thema van Claudel. Lea heeft dat ook intuïtief door, haar man pas later.
Het is gewoon een mooie film die tot nadenken stemt met weer literaire discussies en uitspraken. Mooi genoeg om nog een paar keer te bekijken.

À la claire fontaine
M’en allant promener
J’ai trouvé l’eau si belle
Que je m’y suis baigné

Refrein:
Il y a longtemps que je t’aime
Jamais je ne t’oublierai

woensdag 13 mei 2020

Westerse cultuurgeschiedenis 1300- 1500 V Muziek

Vanwege het Coronavirus (hoe vaak heb ik die kreet al gehoord de afgelopen weken…) heeft het HOVO de lessen digitaal doorgestuurd.
Nu kan ik aan mijn eigen bureau de lessen volgen via opgenomen filmpjes. Eigenlijk best leuk al ga ik toch liever ‘naar school’ omdat al die koppen die er dan ook zitten toch steeds vertrouwder worden.
Het handige van deze manier is dat je eens even kunt terugspoelen wanneer je iets niet helemaal goed hebt gehoord.
Het onhandige is dat we de lessen literatuur nog gaan krijgen maar die heb ik al ‘op papier’ gezet.  Nou ja, kan ik in ieder geval wel controleren of ik het een beetje goed gedaan heb.

De muzikale stijlen worden ingedeeld in :

Middeleeuwen 500 – 1400
Renaissance 1400 – 1600
Barok 1600 – 1750
Weense klassieken 1750 – 1800
Romantiek 1800 – 1900 

Verder wordt het gewoon een chaos van stijlen, net als in de beeldende kunst.  (mijn eigen woorden)
Het is geen strikte indeling, want muziek ‘verloopt’ geleidelijk maar dit is handiger om te kunnen onthouden.

Na de Ars Antiqua werd in deze periode de  'Ars Nova' belangrijk.
Er werd meer gespeeld met de onderverdeling van een maat  – van drie naar twee -  en verschillende stemmen. Er werd ook steeds meer wereldlijke muziek gecomponeerd in plaats van religieuze. Guillaume de Machaut is een belangrijke componist uit die tijd. Hij was een tijdje in dienst van Jan van Luxemburg van de Bohemen. (de Blinde)
Hij schreef balladesrondelen en motetten.
In de motetten werd isoritmiek  toegepast. Melodische en ritmische patronen schuiven over elkaar in verschillende lengten waardoor verschuivingen optreden.  
De stijlperiode Ars Nova werd opgevolgd door de Ars Subtilitor; grillige en eigenaardige harmonieën zagen het daglicht. Aan dat geluid moet je inderdaad heel erg wennen. Ik weet niet of me dat ooit gaat lukken. 

Het kenmerk van de Renaissance muziek is de homogeniteit. John Dunstable (1385 - 1453) wordt gezien als een wegbereider. 
Tekst was ondergeschikt aan de muziek. Voor mij heel logisch. Maar het gekke is dat er nauwelijks instrumentale muziek is overgeleverd uit die tijd.  We hoorden wel een stukje van Jacob Obrecht (1457 - 1505). En dat vond ik meteen weer mooier dan al dat gezang.
Voor mezelf heb ik daar een verklaring voor: vroegah….moesten wij goed luisteren naar onze ouders. Vooral mijn moeder zei niet veel, maar wanneer ze iets zei was het wel zaak om op te letten.   “Listen very carefully; I shall say this only once”
Mogelijk heb ik dat nu nog dat ik naar mijn gevoel ‘moet’ luisteren wanneer menselijke stemmen iets zeggen. Daar word ik dus erg moe van. Zeker wanneer  het maar door en door gaat en ik het niet goed versta zoals dat bijna altijd met zangstemmen het geval is. Instrumentale muziek is daardoor voor mij veel rustiger. Dat kan ik zonder consequenties laten gebeuren.

Een andere belangrijke componist uit die tijd was Guillaume Dufay (1400 -1477) Het lied ‘Nuper rosarum flores’ van hem  wat bestaat uit coupletten van heel strikt, zeven lettergrepen en steeds veertien maten werd ten gehore gebracht bij de opening van de Santa Maria del Fiore in Florence in 1436. Hierboven een indruk van zijn notenschrift.
De renaissance muziek  is duidelijk  harmonieuzer dan de voorgaande.
Homogeniteit en harmonie stonden hoog in het vaandel. Dat hoorden we duidelijk bij Josquin Deprez (1450 - 1521), een leerling van Dufay. 
Theun de Vries heeft het in 'Het motet voor de Kardinaal' als volgt prachtig beschreven: ‘Ik vernam in het koor vele stemmen, die ieder voor zich schenen te zingen, zij stegen en daalden langs onzichtbare ladders over en naar elkaar, soms paarsgewijs, soms kruisten zij elkaars baan als kometen en sleepten een lange staart van harmonieën achter zich aan, zij hielden elkaar zwevend in evenwicht, en ondanks de kunstige verstrengelingen was alles sterk en doorzichtig als zilveren steigerwerk in de ruimte.’

Het is heel boeiend om de ontwikkeling  van de muziek te volgen maar ik kan eigenlijk niet wachten tot we een paar honderd jaar verder zijn.

 

dinsdag 17 september 2013

Kleinzoon

Ik moet het even over mijn kleinzoon hebben.

Hij is nu bijna negen maanden en dol op muziek. Maar ja, welk kind is dat niet?
Eén keer per week ben ik oppas oma en hebben we allebei plezier.
We zitten af en toe samen achter de piano, hij beukend met die kleine knuistjes en dan gieren van de lach.

De afgelopen keer was hij wat verkouden, tanden enzo.......en heb ik het pianoconcert van Grieg opgezet. Hij zag mij rommelen bij de cd-speler en plotseling kwam daar dat tromgeroffel en die (piano)muziek.
Grote ogen, mij aankijken, weer terug naar de cd-speler, lachen en doodstil luisteren. Zijn verrukte oogjes verhuisden om beurten naar de cd-speler en naar mij.
Zo hebben we samen een half uur lang muisstil zitten luisteren.

Zal hij een musicus of een intens genietende luisteraar worden?
Maakt niet uit, we hebben ze allebei nodig.

vrijdag 4 juni 2021

Moraal


In 2020 geschreven door Jonathan Sacks.  Het is één van zijn laatste boeken, misschien wel de laatste. Hij heeft de uitbraak van de pandemie nog net meegemaakt en schrijft daarover in het nawoord.

Ondertitel: ‘Waarom we haar nodig hebben en hoe we haar kunnen vinden.’
In dit boek zoomt Sacks uit en probeert lijnen te trekken vanuit het verleden naar het nu over de moraal. Of hoe het komt dat we van die domme, zelfzuchtige mensen zijn geworden.
Interessante vraag natuurlijk.



Je hoeft maar om je heen te kijken en vooral te luisteren hoe we als mensen afzakken naar een niveau waar je erg chagrijnig van wordt. Hebben we moraal nodig? Ja, want een maatschappij zonder normen, waardigheid en onderling vertrouwen valt als los zand uit elkaar, en is het ieder voor zich en daar wordt de wereld niet beter van.

Dat het in deze tijd wel te wensen over laat is duidelijk. Hoe is het zo gekomen en wat kunnen we er aan doen? Als er al iets aan te doen valt. Zelf geloof ik daar niet zo in maar Sacks is een onverbeterlijke positivo.

Dat schreef ik voordat ik het boek helemaal had gelezen. We kúnnen er iets aan doen volgens Sacks. Dat heeft de geschiedenis meerdere malen bewezen. Zie verderop.
Heel kort samengevat: niet meer denken in ‘ik’ maar in ‘wij’.  En dat begint bij jezelf.
Een ‘culturele klimaatverandering’.
Hij beschrijft voornamelijk de laatste vijftig jaar maar maakt regelmatig een uitstapje naar andere tijden en invloedrijke filosofen.  Na de tweede wereldoorlog was er de saamhorigheid van de wederopbouw. Mensen sloegen de handen in elkaar. Sinds de jaren zestig zijn we van een wij- samenleving veranderd in een ik- samenleving maar eigenlijk begon het al bij de reformatie.
En dat vond ik wel interessant om te lezen. Maarten Luther stond persoonlijk tegenover de kerk. Hij vroeg zich af hoe hij een genadige God kreeg (mijn aanvullig). Heel egocentrisch. Maar tegelijkertijd denk ik dat het dan al in het Nieuwe Testament is begonnen waar ieder heel individualistisch  wordt aangesproken om zich te bekeren.

Het boek bestaat uit vijf hoofstukken: 1. Het solitaire zelf 2. Consequentie: de markt en de staat 3. Kunnen we nog debatteren met elkaar? 4. Uit menselijk oogpunt en 5. De weg vooruit.

Allerlei zaken komen langs en wanneer dat zo allemaal achter elkaar beschreven wordt,  word je niet blij.
De klimaatverandering, de sociale misstanden, de graaicultuur, het fake-news gebeuren met daaraan gekoppeld de invloed van de social media, de angst voor ‘de ander’ met als gevolg het populisme.  Vereenzaming, ik-gerichtheid en verslavingen.
Alles hangt met elkaar samen en uit dat alles is het vertrouwen in elkaar weggesijpeld waardoor iedereen op zichzelf wordt teruggeworpen of denkt teruggeworpen te worden/zijn.

Sacks schrijft vanzelfsprekend vanuit de joodse traditie maar is nergens de lezer aan het overtuigen dat dat de enige manier is om tot een oplossing te komen.
Hij ziet in religie in het algemeen een oplossing en hij breekt een lans voor het gezin als gemeenschap waarin zich het startpunt bevindt van de ontwikkeling van de moraal.
Waar vertrouwen en wederzijds respect zou moeten worden geleerd.
Religie ziet hij als basis voor moraliteit. Alle grote religies zijn morele gemeenschappen.

Alles wordt geïllustreerd met onderzoeken, geweldige mensen die hij heeft ontmoet en geweldige boeken die hij heeft gelezen.  /ironie
Die man moet echt veel meer tijd hebben gehad dan een doorsnee mens. Waarschijnlijk had hij een vrouw die als een kippetje achter hem aan liep en voor de gewone dingen zorgde zodat hij zich kon wijden aan het ‘hogere’.  Daarmee wil ik absoluut zijn invloed niet onderschatten want ik waardeer zijn bijdragen aan deze wereld enorm maar ik moet soms wel even slikken.
Nee, ik ga niet in de slachtofferrol vervallen waar Sacks ook fel tegen ageert maar het zou fijn zijn geweest als de christenheid de Bijbel op alle vlakken eens wat serieuzer had genomen en alle mensen als gelijkwaardig had gezien, zo door de eeuwen heen.
Dan zou de wereld er anders hebben uitgezien.
I had a Dream, want ik zie verbeteringen bij de huidige generaties die mijn kinderen bevolken. Om ook maar positief te blijven

Het hoofdstuk over debatteren vond ik heel boeiend. Dat universiteiten geen controversiële sprekers meer durven uitnodigen vanwege de consequenties is uitermate verdrietig. Juist op de plaats waar in alle vrijheid aan waarheidsvinding zou moeten worden gedaan staat de academische vrijheid op het spel.
Op de social media spuien mensen vaak in harde bewoordingen hun mening en luisteren niet naar de ander. Iedereen heeft toch zijn/haar eigen waarheid? Iets van elkaar leren is er niet meer bij.
‘Wanneer woorden falen begint het geweld’. (p 246)
En toch heeft de geschiedenis bewezen dat het anders kan: in de vijftiger jaren van de negentiende eeuw in Amerika: de Tweede Grote Opwekking en ook in het Verenigd Koninkrijk gebeurde iets soortgelijks. (p 337 en 338)
Beiden trouwens geïnitieerd door religieuze groeperingen.

Mooiste stimulerende zin (nu lijk ik de recensent van 'Trouw' wel): ‘Het begint bij ons, met ieder van ons als individu. Vanaf het moment dat we uit onze bubbel komen en ons net zo druk gaan maken over het welzijn van anderen als dat van onszelf, beginnen we de wereld te veranderen op de enige manier die binnen ons bereik ligt: één daad tegelijk, één dag tegelijk, één leven tegelijk.’

Een paar kritiekpunten:

De wilsvrijheid; daar denkt hij in mijn ogen te gemakkelijk over.
‘Godsdienst is de bewaarder van de morele orde’ zegt hij ergens en daar is ook best wat op af te dingen. Ik ken moreel zeer hoogstaande mensen die niet religieus zijn. Verderop neemt hij weer gas terug door te zeggen dat geloofsgemeenschappen veerkrachtiger zijn dan seculiere. Dat is wat anders.
En de bevolkingsgroei waar hij voorstander van lijkt te zijn. Terwijl ik denk dat, hoe hard het ook klinkt, deze pandemie een beetje reguleert.

Een boeiend boek!

 

Show the world and all its people
All the wonders love can bring
Give us strength and understanding
Give us all one song to sing
Let the music play
Play it loud and make it clear
It's time to stand up
To a new world that is now so near
From the bottom to the top
To the leaders of the land
We all have one heart
Everyone of us must lend a hand

…..

And freedom, no more lies
We can save this world if we try
One world I know we can make it
Yes, it's only in your heart
Yes, it's only in your dreams
You can climb the highest mountains
You can make the whole world sing
Oh yeah

 

Die Lionel toch; ook zo’n ras optimist.

 

  

maandag 6 maart 2017

Musicofilia



Ondertitel: verhalen over muziek en het brein.
Geschreven door Oliver Sacks, hoogleraar neurologie, in 2007.
Eind 2015 is hij overleden. Ik las een vijfde druk uit 2008.
Eerder las ik van hem ‘de man die zijn vrouw voor een hoed hield‘. Deze mijnheer P. komt weer even in beeld op p. 222 en 317.
Een boek met verhalen over afwijkingen aan de hersenen en wat dat betekent voor de mens. Dit keer in combinatie met muziek.







Music was my first love
And it will be my last.
Music of the future
And music of the past.

To live without my music
Would be impossible to do.
In this world of troubles,
My music pulls me through.

John Miles

Musicofilia: liefde voor muziek. Wie heeft dat nou niet. Muziek raakt iedereen; van ongeboren baby’s tot dementerende ouderen.
En toch zijn er die er voor wegrennen en er zelfs epileptische toevallen van krijgen.
In hoeverre zijn wij ons brein ten opzichte van muziek?
Zelf heb ik wel gemerkt dat ieders oren verschillend zijn net als de ogen. Wat ik zie en hoor is anders dan wat een ander ziet of hoort. Je kunt het alleen niet met elkaar vergelijken.
Ooit stond een mevrouw gebogen over een bloemenkrans van dode roosjes en verzuchtte: ‘wat een prachtige kleuren’. Ik vond er niet veel aan; ik vond het nogal doods en kleurloos eigenlijk. Wat zag zij meer dan ik? Terwijl ik toch cum laude slaag voor alle kleurtestjes via google.
Tijdens mijn orkestrepetities zit ik mij vaak af te vragen of eerste en tweede violisten misschien betere oren hebben voor een bepaald segment van het auditieve spectrum en wat minder voor een ander segment. Kies je daarom, misschien onbewust, voor viool, altviool, cello of bas?
Hoe kan het dat solisten hele symfonieën uit hun hoofd kunnen spelen en kan ik geen enkel muziekstuk op de piano reproduceren zonder het notenschrift voor mij ook al heb ik een stuk al vijfhonderd keer gespeeld? Dan heb ik het wel over meerdere stemmen tegelijk. Een enkele melodielijn gaat nog wel.
Is dat een kwestie van - gebrek aan - trainen in je jeugd? Of ligt dat aan de bouw van je brein?
In mijn jeugdjaren maakte mijn medeleerlingen op school hun huiswerk met een radio aan. Ik probeerde dat ook wel want het was hip, die top -40 van buiten te kennen, maar ik kon het eigenlijk niet.
Wanneer ik muziek hoor kan ik me niet tegelijkertijd op iets anders concentreren. Het is of het één of het ander.
Ook kan ik mij verwonderen over het gebrek aan ritmegevoel bij medemuzikanten. Hoeveel fouten ik ook speel; ik blijf altijd wel strak in het ritme omdat ik dat voel. Nou ja...meestal.
Zo zat ik met gespannen verwachtingen dit boek te lezen.
Helaas blijven er nog veel vragen over. Maar er zijn nog meer boeken.

Het gaat over oor- of breinwurmen; over allerlei soorten van muzikale hallucinaties. Die komen voor wanneer de hersenen te weinig prikkels krijgen. Maar dat geldt voor alle hallucinaties denk ik.
En muzikale hallucinaties geven eerder een weergave van de tijd dan van de smaak van de persoon. Dat vind ik dan wel weer jammer eigenlijk.
Wanneer ik hallucinaties zou krijgen wil ik wel dat het mijn hallucinaties zijn en niet van reclamemuziekjes of toppersliedjes.

Is muzikaliteit ‘nature or nurture’? Daar zijn al veel onderzoeken over geweest. Een bepaalde vorm van muzikaliteit is bij ieder mens aangeboren. Een absoluut gehoor komt maar heel weinig voor en is afhankelijk van vroegtijdig muziekonderwijs maar dat is ook weer geen garantie.
Sommigen hebben een uitstekend gehoor maar kunnen dat niet omzetten in hoogstaande muziek en anderen hebben wel de technieken in huis maar mist er iets blijvends in het omzetten van de emotie. Professionals hebben de combinatie.
Dirigenten hebben dan ook nog eens een zeer levendig muzikale verbeelding. Wanneer ze een partituur zien horen ze de muziek al en weten ze hoe het moet gaan klinken.
Grote bewondering had ik dan ook op nieuwjaarsdag voor Gustavo Dudamel die bij het Nieuwjaarsconcert 2017 alles uit zijn hoofd dirigeerde.

Muziek en taal, twee zaken die alleen bij de mens voorkomen. Wat was er eerder? Of hebben ze zich tegelijkertijd ontwikkeld? Want ritme is iets heel anders dan de onregelmatigheid die we vinden in taal. Een duidelijk antwoord heb ik niet gevonden.
Wel hoe enorm belangrijk muziek is. Maar dat is wat mij betreft een open deur.
Wat wel nieuw was voor mij is de functie van muziek bij afasiepatiënten, mensen met het syndroom van Gilles de la Tourette, Parkinsonpatiënten en mensen met depressie.
Muziektherapie.
Officieel pas ‘ontdekt’ na de wereldoorlogen; in 1944 werd het eerste programma opgezet aan de Michigan State University maar in de Bijbel speelde David al voor Koning Saul om hem uit zijn depressies te halen.
Met behulp van muziek kan er heel veel van taal worden ‘teruggevonden’ wat eerder door een bloeding of infarct was verdwenen.
Zo worden, denk ik, weer allerlei nieuwe verbindingen gelegd in de grijze massa.
Dat kan ook bij een pianist die een arm verliest. Of last krijgt van ‘schrijverskramp’, wat ook vaak voorkomt bij muzikanten.
Enig doorzettingsvermogen is wel vereist.
Hij vertelt ook over de muzikaliteit van kinderen/ mensen met het Syndroom van Williams en alles wordt gelardeerd met prachtige verhalen uit de praktijk.

......
So I say thank You for the music
For giving it to me.


De liedjes van John Miles en Abba borrelden als vanzelf op bij het lezen.
Een foto uit de krant (Trouw) die boekdelen schrijft. Tussen de puinhopen naar je platenspeler luisteren.
Als dat geen Musicofilia is...


donderdag 4 juli 2013

Het seniorenbrein

De ontwikkeling van onze hersenen na ons vijftigste.
Geschreven door André Aleman in 2012. Ik las de achtste druk van maart 2013. Op de cover staat ook zo’n mooie karakteristieke kop net als op ‘Stoner’.
André is hoogleraar neuropsychologie aan de RUG (Rijks Universiteit Groningen)
Omdat ik ook ruimschoots in de doelgroep val heb ik me hier maar eens in verdiept. Het is tenslotte het doel aller doelen om zo mooi, helder en gezond mogelijk ook nog eens zo oud mogelijk zien te worden.
Nee, ik denk niet dat dit de bedoeling van Aleman is maar al lezend kon ik me soms niet aan de indruk onttrekken.
Desalniettemin zet hij in het boek helder uiteen wat er nu eigenlijk gebeurt in de hersenen wanneer je ouder wordt.
Want waarom blijft de één lang fit en helder en heeft de ander al op z’n zestigste ernstige geheugenproblemen en krijgen weer anderen Alzheimer.
Allerlei in het boek onderbouwt hij met onderzoeken en lardeert hij met voorbeelden. Dat leest prettig.
Het belangrijkste is dat we langzamer gaan denken. Maar niet minder van kwaliteit zal ik maar zeggen.
Woordenschat en wereldkennis nemen juist toe bij het ouder worden Met onze levenservaring wordt onze manier van denken toch completer. We worden wijzer.
Nou ja, de meesten van ons.......
Onze hersenen kunnen niet ‘vol’ raken ook al neemt het volume af. We gaan de hersendelen meer gezamenlijk inzetten (p 78) en om ze zo goed mogelijk te laten functioneren zijn behalve de genen een aantal dingen van belang:

Dieet, bestaande uit weinig verzadigd vet, zout en suiker; over het algemeen gewoon weinig eten. Wel voldoende vocht.
Beweging, een paar keer per week moet de hartslag omhoog en moet er getranspireerd worden.
Nieuwe prikkels zoeken, boeken lezen
Uitdagingen aangaan
Liefde.

Dit rijtje is van Marian Diamond . Aleman neemt haar rijtje over maar in een andere volgorde: hij begint met liefde omdat wanneer je geen liefdevolle en/of sociale contacten hebt je toch eenzaam bent wat weer niet bevorderlijk is voor het welbevinden. Hij vult het rijtje verder aan met spiritualiteit/ religie/ mindfulness. Dit heeft een bewezen positieve invloed op de geestelijke gezondheid. Mee eens natuurlijk.

Aleman benadrukt ook nog eens dat we zijn wie we zijn door de wisselwerking met onze omgeving, wat we eten, waar we wonen en door welke relaties we hebben. Wij zijn niet louter ons brein. Yes....reactie op....
In de westerse wereld is de aandacht voor wijsheid helaas ondergesneeuwd door de aandacht voor jeugdigheid. (p 182) Dat is zeker jammer. Of we daar door de vergrijzing verandering in kunnen brengen weet ik niet want dan zou er meer gevraagd moeten worden naar de mening van die onzijdige en fossiliserende ouderen en ook nog eens geluisterd en luisteren is niet het sterkste punt van de Homo Sapiens.
Je kunt natuurlijk ook een blogje beginnen en ongevraagd je ideeën en mening de kosmos in slingeren....wie vangen wil die vange.

Wat ik echt heel prettig vond aan het boek is de puntsgewijze samenvatting aan het einde van elk hoofdstuk. Dat zouden schrijvers van populair wetenschappelijke schrijfsels vaker moeten doen. Dat is heel plezierig voor het seniorenbrein.


donderdag 30 juni 2016

Genius


Op National Geografic is een serie te zien met Stephen Hawking in de hoofdrol.
Met zijn blikken stem probeert hij jonge mensen aan het denken te zetten door middel van proeven die ze moeten uitvoeren.
Want iedereen die een beetje nadenkt kan een genius worden volgens hem. Die mogelijkheid laat ik mij natuurlijk niet ontglippen

Het zijn echt leuke programma’s die starten met een interessante vraag. Zo heb ik de afleveringen gezien met de startvraag: Are We Alone? En : ‘Why are We Here?
In ‘Are We Alone’ is de vraag of we in het universum alleen zijn. Eerst moesten de deelnemers visualiseren hoeveel sterren er alleen al in ons melkwegstelsel zijn. Dat bleken er zo’n 300 miljard te zijn.
Als elke ster door één zandkorrel wordt vertegenwoordigd dan is het toch al een hele grote berg zand.
Er zijn ongeveer 50 miljard planeten. Wanneer leven een kans wil maken dan moet er water zijn. Zo vallen er al weer veel af omdat ze te warm of te koud zijn. (voor zover we weten)
Neem daarbij de finetuning of het antropisch principe – verbeeld door een grote kogel die een olijf in een glas Martini moet wippen - en dan blijkt de kans dat er ergens anders in ons universum levende wezens zouden zijn bijzonder klein maar niet uitgesloten.

Ook luisteren we al een halve eeuw naar geluiden uit het universum. Het Seti- intitute houdt zich daarmee bezig.
Geluiden van aliens heeft men nog niet gehoord maar zo was er 15-juni wel weer een teken van een botsing tussen zwarte gaten.

In de aflevering ‘Why are We Here’ komen de multiversum in beeld. Of is het multiversa?
Daar heb ik nog steeds grote moeite mee.
Theoretisch is het misschien leuk om op deze manier de relativiteitstheorie en kwantummechanica met elkaar kloppend te krijgen maar mijn verbeeldingskracht laat dan te wensen over.
In principe komt het neer op de mogelijkheid dat je - met je vrije wil, waar ik niet in geloof - in elk universum een andere keus maakt en dat universum dan anders ontrolt, en allemaal parallel aan elkaar.
Zo begreep ik het uit die aflevering.
In het boek Iq84 van Haruki Murakami waren er twee universums; dat kon ik nog net volgen. Dat komt waarschijnlijk doordat ik mijzelf wel bewust kan terug trekken in een verbeeldingswereld.
Maar in de realiteit van je fantasie belanden..... Zoals Alice in Wonderland...en de Narniaserie van Lewis.
Ik roep wel eens dat ik naar mijn parallelle universum ga, maar dat kan ik niet in meerdere tegelijk. Ik ervaar wel dat ik in deze wereld ben en tegelijk met mijn gedachten in een andere, maar dan houdt het op. Het lukt niet tegelijkertijd in vier of vijf.

Ik moest ook denken aan een verhaal van Jorge Luis Borges uit 1941!:
Daarin heeft de grootvader van een chinees een boek geschreven over een labyrint...of was het boek het labyrint?
In ieder geval geloofde deze Chinese schrijver - verwoord door een Brit (dus eigenlijk Borges)-
“ in oneindige tijdreeksen, in een groeiend, duizelingwekkend net van uiteenlopende, bijeenkomende en parallelle tijden. Dit netwerk van tijden die elkaar naderen, zich splitsen, elkaar snijden of elkaar eeuwenlang onbekend zijn, omvat alle mogelijkheden. In het merendeel van die tijden bestaan wij niet; in sommige bestaat u, en ik niet; in andere ik, niet u; in andere wij beiden.
In deze, die een gelukkig toeval mij deelachtig doet zijn, bent u naar mijn huis gekomen; in een andere heeft u mij bij het doorkruisen van de tuin dood aangetroffen; in een andere zeg ik deze zelfde woorden, maar ben ik een vergissing, een fantoom.”


Het verhaal heet: ‘de tuin met de zich splitsende paden’ en is onderdeel van ‘de Aleph en andere verhalen’.
In de filmwereld wordt er ook mee gespeeld: ‘Sliding doors’ en 'the Butterfly effect' zijn er een paar. Die heb ik echter nog niet gezien.
Kennelijk houdt het de mens wel bezig.
Toch eerst maar eens wachten op een sluitend bewijs.



woensdag 13 november 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000-1300 III Kunst


Deze keer was het de beurt aan een kunsthistoricus. Helaas heb ik daar één keer van gemist en moet dat stukje nu doen vanuit een soort van hand-out.
Het eerste deel ging over koningen en keizers. Karel de Grote wilde zijn rijk duidelijk vestigen en zichtbaar maken, de 'renovatio imperii'. De Dom van Aken is door hem gebouwd. Hij liet zich inspireren door ander oude gebouwen; de Basilica in Trier en de San Vitale in Ravenna.
Onder hem werden veel kloosters opgericht; geestelijke maar ook intellectuele, onderwijskundige en kunstzinnige centra.
Er werd onderwezen in grammatica, dialectiek en retorica en in aritmetica, geometrie, muziek en astronomie.
Het klooster van Cluny, dat 90 km ten noorden van Lyon ligt en gebouwd in 911 was het grootste van Europa.
Verder nog een belangrijke in Noord- Oost Zwitserland: Sankt Gallen, vernoemd naar het ‘Sankt Galler Klosterplan. Een plan van een ideaal ontwerp wat echter nooit is uitgevoerd.
Mogelijk verwijst Umberto Eco hiernaar in zijn boek ‘de Naam van de Roos’.

Verschillende vrouwenkloosters waren er waarvan de abdissen hoog in aanzien stonden. Ik moest meteen denken aan Hildegard von Bingen uit de film ‘Vision’. Ik weet niet of ze ter sprake is geweest.

Otto de Grote (of I) was de eerste keizer na Karel de Grote. (Dus niet zijn opvolger) Zijn invloed bestond erin dat hij samen met de paus het Heilige Roomse Rijk tot een eenheid formeerde. Daaruit volgde op een gegeven moment die beroemde investituurstrijd over de bisschoppelijke benoemingen waarbij de paus pas in het concordaat van Worms in 1122 aan het langste eind trok.
Tijdens het bewind van Otto was daar de Ottoonse renaissance en wat kunsthistorie betreft, van belang.
De Romaanse kunststroming was dominant in 1100 – 1200 en vooral in Frankrijk is daarover veel terug te vinden. Het tapijt van Bayeux was al eens langs gekomen.

In de middeleeuwen komen de steden erbij. De aandacht tijden de les kwam te liggen bij de Hanzesteden met hun architectuur en dat zijn er nogal wat.
Keulen is een stad die allang bestond maar profiteert van de handel en daardoor een enorme groei doormaakte. De gotische Keulse dom is bekend maar daaromheen staan nog 12 Romaanse kerken. Theophanu, de byzantijnse prinses, die als vrouw van Otto II keizerin werd van het Heilige Roomse Rijk ligt in Keulen begraven.
Dorestad was een bekend centrum in die tijd, net als Lubeck, Stralsund en Rostock.
Pas toen we naar het zuiden afzakten werd het voor mij weer wat interessanter.

Parijs, de geboorteplaats van de Gotiek, met zijn Notre Dame; Chartres en Amiens met hun Notre Dames. De dom van Milaan en de Santa Maria del Fiore in Florence. Het ging me allemaal te snel naar mijn zin.
Bij de kathedraal van Chartes stonden we wat langer stil. Het was een Romaanse kathedraal die in 1194 bijna geheel in vlammen opging. Daarna als gotische kathedraal weer opgebouwd.
We zijn er wel eens geweest. Wanneer al onze dia’s zijn gedigitaliseerd moet ik eens op zoek.
De roosvensters kwamen aan de orde en het grote portaal met de profeten en koningen. Velen staan met hun hand omhoog; dat is een spreekgebaar. Goed luisteren, ze hebben ons iets te zeggen.
Het rechter portaal beeldt de geboorte van Christus uit, in het midden Christus als koning van de hemel en het linker de hemelvaart.
Binnen ligt er in de vloer een labyrint. Dat kon ik me ook nog herinneren.
Hier een link naar de kathedraal waar alles op staat.







Deze lessen vond ik niet zo inspirerend. Jammer, want kunsthistorie interesseert mij juist wel. De mevrouw die doceerde zat achter haar computer en ik kon haar niet zien vanuit mijn plekje.
Dat werkte niet echt.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


dinsdag 8 november 2011

Gemeenteavond

Op een gemeenteavond was het onder werp (weer eens) het omzien naar elkaar. Er schijnen mensen eenzaam te zijn en zo…
Iemand sprak de interessante vraag uit dat je eigenlijk eerst moet definiëren wat eenzaamheid is. Dat leek mij een wijs woord waar echter verder niet veel op werd ingegaan. Het is ook erg moeilijk om dat te definiëren.
In mijn jaren in de wijkverpleging kwam ik bij allerlei slag mensen. Van chique woonwijken tot in een huis voor verstandelijk gehandicapten. Hoe kun je iets doen aan de eenzaamheid van mensen? Volgens mij is het belangrijkste om eerst eens te luisteren wat de belevingswereld van die ander is. In dat tehuis moest ik in een ander ‘level’ instappen dan in een chique huis aan een singel. Voor mij zo logisch als wat.
Soms probeer ik mijzelf als eenzaam te zien zitten wanneer ik honderd ben of zoiets….en niet dement!…
En er komt iemand zo gezellig langs om me wat afleiding te bezorgen. Leuter de leuter over het weer en over de verhuftering van de maatschappij, bla, bla en of ik nog lekker gegeten heb of boodschapjes nodig heb en me goed voel en dan vervolgens vooral weer over zichzelf te praten….klep, klep, klepper de klep…want die zogenaamde hulpverleners en ‘met elkaar begane gelovigen’ doen het soms toch vooral om zichzelf een goed gevoel te bezorgen.
Eenzaamheid wordt slechts opgelost door enige mate van geestverwantschap.
Als dat er niet in zit tegen die tijd…Laat mij dan maar eenzaam zijn ….

zaterdag 11 augustus 2018

Mendels erfenis


Het debuut van Marcel Möring, geschreven in 1990. Hij kreeg er de Geertjan Lubberhuizenprijs voor.
Ik wist niet eens dat die bestond maar een debuutprijs prijs is terecht.
Eerder las ik ‘Louteringsberg’, ‘Lijdenslust’ en ‘Het grote verlangen’.

Een boeiend boek. Soms wel lastig te volgen; wat is heden, wat is verleden, wat zijn dromen en wat is de werkelijkheid. Het loopt allemaal door elkaar.
Mendel Adenauer is zoon van Ruth en kleinzoon van Wolf en Lena. Vader onbekend en blijft dat.
Een Asjkenazisch joodse familie die de Holocaust, ieder op zijn/haar manier heeft overleefd.
‘Het stof dat in je kleren is blijven hangen, onderweg, dat je voorouders hebben meegenomen, blijft bij je’.


Mendel is van na de oorlog maar voelt zich een einzelgänger en dat is ie ook. Zijn grootouders sterven kort na elkaar, zijn moeder vertrekt naar Israël, rijdt daar op een landmijn en sterft ook.
Zijn vriend Wessel vertrekt naar Engeland en zo blijft Mendel alleen met zijn contactgestoordheid maar met een rijk geestesleven en weet eigenlijk niet wat hij met zijn leven aan moet ook al wilde hij als kind ‘a mensch’ worden.
‘Het is alleen dat ik niet weet waarom alles is zoals het is. En ik moet weten waarom het is zoals het is.’
Hoe herkenbaar. Alleen…. Ik moet niet weten maar ik wil weten en weet meteen dat ik het nooit zal weten.

Anna, een schoolvriendin uit een heel ander nest probeert hem te helpen wanneer hij bij een psychiater belandt. Zij woont in een groot huis midden in het bos; toen moest ik aan ‘Louteringsberg’ denken. Grote huizen in bossen geven rust.
Het denken neemt een grote plaats in. God is schepper omdat Hij denkt, zo denkt Mendel. Maar zo denkt hij zelf ook. Hij denkt dat door het denken de dingen bestaan. Lena heeft het door omdat Wolf ook zo is:
‘ Jullie geloven dat het genoeg is als je iets denkt, dat de wereld dan jullie wel begrijpt, jullie vertellen niets.’
Waarom zou je ook iets vertellen wanneer er geen mensen zijn die luisteren? Dat snap ik wel.
Wolf schrijft veel dingen op en na zijn dood vindt Mendel zijn notities die eindigen met ‘negentientachtig’.
Later ontdekt hij dat hij is opgenomen in een sanatorium met als intakedatum 1980.
Dus heb ik me suf gepeinsd wat Moring daarmee bedoelde. Mogelijk dat opa’s leven daar eindigde en Mendels leven daar begon? 'Je moet voelen.'

Nog een, voor mij, boeiend thema:
Het Christendom is voor Mendel een probleem.
‘Het is een leengeloof, een op religieuze kolonisatie gebaseerde cultuur. Heeft u zich ooit afgevraagd hoe het voor een jood moet zijn om christenen te horen spreken over ‘onze aartsvaders’, de ‘heilige Jakob’, ‘onze lieve Heer’?
Het is alsof er op een avond wordt gebeld. Je doet de voordeur open en op de stoep staan vier, vijf mensen, van jouw leeftijd. Je hebt ze nooit gezien. Ze lopen naar binnen [….]Ze nemen plaats in de kamer en behandelen jouw huis als dat van hen, jouw ouders als hun biologische ouders, jouw leven en jouw geschiedenis als hun onvervreemdbare leven en geschiedenis’.
[…]
Waarom moeten zij (de joden) zich eeuw na eeuw onthouden van fundamentele kritiek op hun eigen ontvoerde, vervormde geloof? Waarom worden zij, die zoveel meer kennis hebben van de oorsprong en diepte van dit geloof, waarom worden zij niet gehoord als zij wijzen op incongruenties, fouten, barsten, breuken en dat bastaardgeloof?

Hier kan ik het alleen maar mee eens zijn. Hard maar duidelijk.
Als christenen zou ons een bescheidener opstelling niet misstaan. Ik hoor nog steeds in kerken en op verenigingen dat wij joden tot jaloersheid moeten wekken volgens Paulus in Rom 11:11.
Op de betweterige manier die wij, als christenheid tot nu toe gehanteerd hebben, hebben we gefaald en zullen dat, als we niet veranderen, blijven doen.


Tijdens het lezen schoot dit refrein door mijn hoofd:

We're two of a kind
Silence and I
We need a chance to talk things over
Two of a kind
Silence and I
We'll find a way to work it out

(Alan Parson’s Project: Silence and I)

vrijdag 29 juli 2016

Brieven over het kwaad



Een briefwisseling tussen Baruch de Spinoza en Willem van Blijenbergh uit 1664 – 1665.
Het is een hertaling uit 2012 van de oorspronkelijke brieven van de beide heren door Miriam van Reijen. Zij studeerde sociale filosofie en ethiek, en cultuur- en godsdienstsociologie en promoveerde in 2010 op iets van Spinoza. Zij schreef ook het uitgebreide voorwoord. Ik las een tweede druk uit 2015.

Bij het lezen van het boek van Steven Nadler werd mijn belangstelling gewekt door het feit dat ook Spinoza niet in een vrije wil geloofde. Dat heeft hij verder uitgewerkt in zijn ‘Ethica’.
Wel grappig dat wat ik voor mijzelf had bedacht al veel eerder door Spinoza was bedacht.

Ook in dit boek komt het ter sprake: centraal staat de vraag naar de verantwoordelijkheid voor het kwaad in de wereld: als God er verantwoordelijk voor is dat mensen een vrije wil hebben, is hij dan ook verantwoordelijk voor wat zij met deze vrije wil uitspoken?
Als christen ging Van Blijenbergh uit van een vrije wil en heeft een heel ander godsbeeld dan Spinoza. Dat verbaasde mij wel. Van Blijenbergh heeft kennelijk de Nederlandse Geloofs Belijdenis van Guido de Brès uit 1561 niet gelezen of wel gelezen en er niets mee gedaan.
Spinoza heeft heel andere ideeën en probeert dat te verduidelijken.

De beide heren hebben hetzelfde bouwjaar (1632) maar verschillen enorm van inzicht en blijven dat doen waardoor de briefwisseling van korte duur was.
Van Blijenbergh startte deze naar aanleiding van het boek van Spinoza over de filosofie van Descartes.
Het grote verschil tussen de mannenbroeders is dat Spinoza zich vrij voelt om te denken zoals hij denkt en dat van Blijenbergh wel wil denken maar nooit tegen de Bijbel in.
Hij hanteert altijd twee regels: 1. Filosoferen volgens het helder en onderscheiden begrip van zijn verstand en 2. Filosoferen naar het geopenbaarde woord ofwel de wil van God.
Wanneer ze botsen dan geldt de tweede regel en vertrouwde hij meer op het geschreven woord dan op zijn verstand. (p 77)
Ik maak er dan van: meer vertrouwen op zijn interpretaties van het geschreven woord.
Dat had Spinoza al snel door en zijn aanvankelijk enthousiasme bekoelde rap.
Hij schrijft dat hij ook aan de Schrift gezag toekent maar niet ‘zoals gewone theologen, vooral van het slag dat de Schrift altijd letterlijk neemt en alleen de oppervlakkige betekenis oppakt’

Het geheel lijkt op een forumdiscussie met een lengte aan berichten die men vandaag niet meer zou lezen. Laat staan overdenken.
Op fora moet je kort en bondig schrijven. Het ‘moet’ bijna op een smartphone-scherm passen anders wordt het niet gelezen. Het lezen zelf laat ook te wensen over maar dat was in de tijd van Spinoza en van Blijenbergh ook al zo.
Van Blijenbergh legt Spinoza in de eerste brieven van alles in de mond en daar knapt Spinoza enigszins op af.
Het is ook lastige materie en ik verdenk Spinoza ervan om te theoretisch te denken. In veel dingen ben ik het wel met hem eens: God is als schepper / voor Spinoza: God = natuur, verantwoordelijk voor deze aarde.
Hij bepaalt alles en daarmee is alles gedetermineerd.
‘mensen ervaren wel iets wat ze vrije wil noemen maar daarmee zeggen ze niets anders dan dat ze niet alle oorzaken van hun willen en handelen kennen, en het daarom toeschrijven aan henzelf als oorzaak. In feite is er echter voor alles een oorzaak, ook voor wat zich in de geest afspeelt.
‘Er bestaat in de Geest geen vrije wil; doch de Geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak welke eveneens door een andere oorzaak bepaalt is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’. (ethica II stelling 48)
Voor mij zo logisch als wat.

Het woord kwaad moet ook gedefinieerd worden. Volgens van Blijenbergh is kwaad iets doen tegen de Goddelijke wil en volgens Spinoza, die totaal niet antropomorf denkt, zijn goed en kwaad geen eigenschappen van dingen of gebeurtenissen. Ze hebben geen zelfstandigheid, het zijn ‘denk-dingen’, geen zijnswijze maar een zienswijze.
Mensen plakken er etiketjes op omdat ze dingen met elkaar vergelijken. Dan komt het één er beter vanaf dan het andere. Alles is echter volmaakt naar zijn aard. Zoals God het bedoeld heeft

Van Blijenbergh komt dan met een soort idee van de opmerking van Dostojewski (oké: die kwam twee eeuwen later) ‘zonder God is alles geoorloofd’. Maar dan in de zin van: als alles uit God voorkomt waarom is er dan goed en kwaad en maakt het dan nog uit wat je doet?
Het antwoord van Spinoza:
‘Als goed voor god zou betekenen dat de rechtvaardige voor god op de een of andere manier goed doet en de dief daarentegen een of ander kwaad ,dan antwoord ik dat noch de rechtvaardige noch de dief plezier of verdriet in god kan veroorzaken. Maar als uw vraag is of die twee manieren van doen, in zoverre ze iets feitelijks zijn en dus door god veroorzaakt, niet even volmaakt zijn, dan zeg ik, als men alleen op de manier van doen let, en op zo’n manier dat ze er allebei feitelijk zijn, dat ze allebei even volmaakt kunnen zijn. Maar als u dan vraagt of dan de dief en de rechtvaardige niet even volmaakt zijn? Dan antwoord ik daarop nee.
Want onder een rechtvaardig mens versta ik diegene die steeds verlangt dat iedereen het zijne bezit. In mijn Etica (die ik nog niet heb uitgegeven) heb ik laten zien dat dit verlangen in de vrome mensen noodzakelijk ontstaat vanuit de heldere kennis die zij van zichzelf en van god hebben.
En omdat de dief dit verlangen niet heeft, mist hij noodzakelijk ook de kennis van god en van zichzelf, dat wil zeggen het belangrijkste dat ons tot mensen maakt.
Maar als u misschien wilt weten wat u zelf motiveert om die handelingen die ik deugd noem, liever te verrichten dan andere handelingen, dan antwoord ik dat ik niet kan weten welke van het oneindig aantal mogelijke manieren god gebruikt om u tot zulke handelingen te determineren.’


Wat ik ervan heb geleerd is dat het precies definiëren en formuleren in een discussie zo belangrijk is.
Ook het goed naar elkaar luisteren of goed lezen. Te onderzoeken of je de ander echt begrijpt of op zijn minst proberen te begrijpen. Deze heren lagen te ver uit elkaar wat principes betreft.
Zij hadden te verschillende beelden bij de begrippen. Dat maakte het moeilijk.

Met het godsbeeld van Spinoza kan ik niet zo goed uit de voeten.
JHWH betekent: God is.
Alles wat je meer zou zeggen beperkt Hem. Een Zijnde. Schepper en Onderhouder. Ik betwijfel of dat kan samenvallen met de natuur.




maandag 17 januari 2022

Don’t look Up


Een film van Netflix van het afgelopen jaar.  Geschreven en geregisseerd Adam McKay.
Hoofdrolspelers zijn o.a. Leonardo di Caprio, Cate Blanchet, Jennifer Lawrence, Meryl Streep en Ariane Grande.
Een satirische film over het einde van de wereld.


Twee astronomen: dr. Randall Mindy en dr. Kate Dibiasky ontdekken dat  er een komeet van pakweg twaalf kilometer doorsnee op de aarde af komt suizen die het leven op aarde onmogelijk zal gaan maken.
Ze nemen hun verantwoordelijkheid om het wereldkundig te maken wanneer de president van Amerika niet lijkt te luisteren maar worden door weinig mensen serieus genomen.
Iedereen heeft het te druk met zichzelf en de waan van de dag. Mensen denken niet na en verbeelden zich dat ze alles onder controle hebben. En dat wordt met glashard sarcasme in beeld gebracht.

“Dit is een volwassen wereld” verklaart de president van Amerika (een over-de-top rol van Meryl Streep) terwijl ze een sigaret opsteekt vlakbij een tank met iets heel brandbaars.

Soms wist ik niet of ik lachen of huilen moest. Het wordt vaak hilarisch in beeld gebracht maar tegelijkertijd is de herkenbare oppervlakkigheid om koud van te worden.
Het type ‘Elon Musk’ komt voorbij met z’n invloeden en ik moest ook denken aan de boeken van Dave Eggers.

Af en toe komen er mooie shots langs van ongerepte natuur om het verschil te accentueren en om ons in herinnering te brengen waar dit vreemde soort; mens genaamd, mee bezig is.
Het einde had eerder gemoeten want de laatste shots zijn raar en mijn inziens totaal overbodig.
Veel aangrijpender in z’n eenvoud zijn de laatste shots van de familie Mindy om de tafel waar ook Kate met haar vriend is aangeschoven.
Hoe waardevol is het gewone gezinsleven wat in onze tijd helaas steeds specialer aan het worden is.

 

maandag 19 april 2021

De Graaf van Monte Cristo


Om de andere week hebben we met ons orkest een Zoombijeenkomst om de banden niet te laten verslappen. De huishoudelijke mededelingen worden besproken en ieder van ons stuurt haar/zijn mooiste muziek(fragmenten) door naar de  dirigent die daar dan een Kahoot – trendy naam voor een quiz - van brouwt. Ik heb natuurlijk het derde deel uit de tweede symfonie van Rachmaninov al eens ingestuurd, een deel uit het pianoconcert van Ravel en het Warschau concerto van Addinsell.

Mijnheer dirigent is nu al beter op de hoogte van mijn muzikale voorkeur dan mijnheer Cathy.


Maar naar aanleiding daarvan ging ik na denken over het mooiste boek wat ik ooit heb gelezen. Dat is een stuk lastiger.
Een favoriet muziekstuk, daar kan ik rustig honderden keren naar luisteren zonder dat het me verveelt. Een boek lees je geen honderd keer al kan ik me wel herinneren dat ik in de derde klas lagere school – nu vijfde groep basisschool – vaak hetzelfde boek uit de kast ging halen wanneer we ‘stil’ mochten lezen. Het heette ‘Vleugellam’; de schrijver weet ik niet meer al vermoed ik dat het C. Th. Jongejan- de Groot was.

Wanneer ik mijn boekenkast langsloop zie ik zoveel moois. Umberto Eco gooit hoge ogen,  net als Dostojewski, Tolstoi, Grossman en Mercier maar het boek van Alexander Dumas: ‘Le Comte de Monte Cristo’ staat toch nóg wat hoger op de ranglijst.
Over het waarom loop ik nu al dagen te denken. Want het is al jaren geleden dat ik het heb gelezen. Het gaat over liefde, vriendschap, bedrog, vergeving, wraak, eenzaamheid, intens geluk, geduld, moed, doorzettingsvermogen, wijsheid, jaloezie, rancune, rijkdom en armoede.
Eigenlijk alles wat de verhalen uit de Bijbel ook zo boeiend maakt. Alles wat zo herkenbaar menselijk is. Best knap wanneer je dat in één boek kunt proppen.
Dus: na de Bijbel is dit het mooiste boek voor mij. Zodra er een ander boek mij te binnen schiet zal ik het hier melden.

De film die van dit boek is gemaakt, ligt ook in huis. De Franse wel te verstaan, met Gerard Depardieu in de hoofdrol. Die Amerikaanse edities zijn niet te pruimen.
En dan de muziek bij de film. Prachtig. Om bij te smelten. Van Bruno Coulais.
Hij is de Franse variant van Morricone, Williams en Zimmer.

Iemand zei eens: de filmmuziek is de hedendaagse klassieke muziek. Zit best wat in denk ik.
Ik weet niet hoe de vroegere componisten hun muziek bedachten. Misschien hadden ze beelden in hun hoofd.
De verschillende seizoenen zijn inspiratiebronnen gebleken als ik denk aan ‘De vier jaargetijden’ van Vivaldi, ‘Frühlingsrauschen’ van Sinding, ‘Winterdromen’ van Tsjaikovski en Les Partineurs van Waldteufel.
Allerlei natuurverschijnselen inspireerden de ‘klassieken’; ‘Mondscheinsonate’ van Beethoven, ‘Moonlight Serenade’ van Glenn Miller. Bloemenwalsen van Tsjaikovski en Gustav Lange.
‘De Hebriden’ van Tsjaikovsky werd hem ingegeven door een geheel andere natuur te zien en ervaren dan hij gewend was.
Emoties waren ook een inspiratiebron: Nocturnes zijn bekend van Chopin, Field en Mozart.
Maar misschien ‘kregen’ ze alleen een melodietje in hun hoofd wat verder al dan niet uitgebreid werd verwerkt.
Bij de filmmuziek zijn de beelden voorhanden, ook al zijn ze van een ander. De sfeer is bekend en daarop wordt muziek gecomponeerd die heel bepalend kan zijn.
Het lijkt meer doelgericht. Maar of het daardoor ook gemakkelijker wordt om te componeren geloof ik niet.

 


vrijdag 31 maart 2017

Boekenweek


Naar aanleiding van de boeken week die weer begonnen is en inmiddels bijna weer geëindigd, zocht ik naar krachtige uitspraken óver boeken en lezen want met het onderwerp van de Boekenweek heb ik niets: verboden vruchten.
Grappig om tot de ontdekking te komen dat er ofwel heel positief ofwel heel negatief over lezen en boeken werd en wordt geschreven en gedacht. Het lijkt mijn huwelijk wel.

Een paar tegenstrijdige op een rij:
‘Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen.’
Confucius 551 - 479 BC
Chinees filosoof

‘Wie smaak vindt in het lezen van goede boeken, is bij machte om de eenzaamheid te dragen, waar dan ook en met groot gemak.’
Mahatma Ghandi 1869-1948
Indiaas politicus

‘..van vele boeken te maken is geen einde, en veel lezen is vermoeiing des vleses.’
Prediker 12
Salomo(?)

‘Sommige boeken moeten worden geproefd, andere moeten worden opgeslokt, en slechts enkele moeten worden gekauwd en verteerd.’
Francis Bacon 1561-1626
Engels filosoof en staatsman

‘Boeken verjagen de onwetendheid, de bewaker en de hoeder van de goed gecontroleerde staten’
Voltaire 1694 - 1778
Frans filosoof en schrijver
‘Er zit meer filosofie in een fles wijn dan in alle boeken.’
Louis Pasteur 1822-1895
Frans wetenschapper

‘Er zijn twee motieven om een boek te lezen: het ene, om er van te genieten; het andere, om er over te kunnen opscheppen.’
Bertrand Russell 1872 - 1970
Engels Filosoof, wiskundige en Nobelprijswinnaar literatuur

‘Alle boeken zijn in twee klassen te verdelen: boeken van het moment en boeken voor altijd.’
John Ruskin 1819-1900
Engels recensent

‘Een klassiek werk is een boek dat de mensen wel prijzen, maar nooit lezen.’
Ernest Hemingway 1899 - 1961
Amerikaans schrijver en Nobelprijswinnaar literatuur

Behalve die van Russell vond ik deze van Schopenhauer, Duits filosoof 1788-1860 de mooiste:
‘Lezen is denken met andermans hoofd.’

dus ....wanneer je wilt dat mensen jouw gedachten kennen moet je schrijven én gelezen worden want gewoon luisteren is voor veel mensen een te grote opgave geworden.
Van Schopenhauer ligt een boekje te wachten over de vrije wil. Volgens een docent is dit het meest dichtgetimmerde essay over de gedachte dat we geen vrije wil hebben. Daar ben ik dan best wel nieuwsgierig naar.
Komt dat even goed uit, want april is altijd de maand van de filosofie.
Dit jaar met als thema: ‘over de grens’




dinsdag 18 december 2018

De dood in Venetië

In 1912 geschreven door Thomas Mann. (1875 – 1955)
In 1929 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur.
Ooit las ik van hem ‘de Toverberg’ maar dat is te lang geleden om me er nog iets zinnig van te herinneren. Vandaar het bloggen; zo kan ik af en toe nog eens iets terug halen. Bij het ouder worden slaat ook de vergeetachtigheid toe. Waarschijnlijk heb ik in mijn laatste levensjaren genoeg aan één boek en één film waarvan ik zal genieten en meteen vergeten zodat ik ze kan blijven herhalen.
Scheelt veel bergruimte.

Een schrijver en dichter, Gustav Aschenbach, een vijftigplusser zoekt rust in een hotel in Venetië. Op weg daarheen ziet hij een groep jonge mannen maar één daarvan is bij nader inzien al oud, geschminkt en geverfd om er toch maar jonger uit te zien en de schrijver voelt zich ontzet dat iemand zich zo kan gedragen.


Enfin, hij neemt zijn intrek in het Badhotel en probeert te genieten van de lome, warme, Venetiaanse zomer.
Als schrijver en observator valt zijn oog op een Pools gezin met een bijzonder knappe zoon (Tadzio) van een jaar of veertien. Een Griekse godheid gelijk.
Het wordt eerst niet met zoveel woorden gezegd maar uit de beschrijvingen van Aschenbachs zielenroerselen begrijp je wel dat deze verliefd wordt op Tadzio. Later wordt het explicieter beschreven.
Mann gebruikt met zijn schrijven ook veel beelden uit de oudheid en weet een bedrukte, zwoele sfeer op te roepen. Zoals ook Louis Couperus dat kon.
Een vreemde geur komt uit de stad en Aschenbach ontdekt dat de cholera heerst.
Wat te doen? Weggaan? Eerst de Poolse familie waarschuwen? Maar dan vertrekt ook Tadzio.
Niets zeggen dus.
Omdat hij zich oud voelt laat hij toe dat een ‘coiffeur van het hotel’ zijn haren van grijs weer zwart kleurt en laat zich wat ‘bijwerken’.
Waar Aschenbach zich, bij zijn aankomst in Venetië, over ontzette bij een oude, jong gemaakte voorbijganger, laat hij nu bij zichzelf toe.
Zo gaat dat met mensen. Het meten met twee maten. Wat bij de ander raar is kan in je eigen situatie volkomen natuurlijk aanvoelen.
'Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.' (Rom 2:1)

Hij praat het stalken van zijn geliefde voor zichzelf goed met behulp van een dialoog tussen Socrates en Phaidros : ‘Want de schoonheid Phaidros, onthoud dat wel, alleen de schoonheid is goddelijk en zichtbaar tegelijk, en zo is zij dan de weg van de zinnen, zo is zij, kleine Phaidros, de weg van de kunstenaar naar de geest.’[…] Want je moet weten, dat wij dichters de weg van de schoonheid niet gaan kunnen zonder dat Eros zich bij ons voegt en zich opwerpt als gids.’


‘Maar de lucht was vochtig, dik en vervuld van rottingsgeuren.’
Het wordt zijn dood.


De dood in Venetië (Death in Venice) is als film uitgebracht in 1971 van de Italiaanse regisseur Luchino Visconti.
Bij de eerste beelden die ik daarvan zag besloot ik toch eerst het boek te lezen. De dialogen tussen Aschenbach en zijn vriend in de film bestaan in het boek slechts in zijn eigen geest.


22-12-18

De film heb ik nu ook helemaal bekeken. Het is de vraag of ik ooit nog onbevangen kan luisteren naar het adagietto uit Mahlers vijfde.
De film is nog heerlijk ouderwets met langzame beelden en een mooie sfeer. Toch vond ik het boek beter; zoals meestal mijn eigen, in mijn hoofd gemaakte, film beter is dan die van een ander.






vrijdag 2 december 2011

Five Regrets of the Dying

Bronnie Ware is een vrouw die vele jaren in de terminale thuiszorg heeft gewerkt. Door naar haar cliënten te luisteren heeft zij een top vijf kunnen samenstellen van de dingen waarvan men het meeste spijt had, zo aan het einde van het leven.

1. I wish I’d had the courage to live a life true to myself, not the life others expected of me
Ik wenste dat ik de moed had gehad om het leven te leven dat dichter bij mijzelf stond/ meer trouw aan mezelf was gebleven dan het leven dat anderen van mij verwachtte.
2. I wish I didn’t work so hard
Ik wilde dat ik niet zo hard had gewerkt
3. I wish I’d had the courage to express my feelings
Ik wenste dat ik de moed had gehad om mijn gevoelens te uiten.
4. I wish I had stayed in touch with my friends
Ik wilde dat ik meer in contact was gebleven met mijn vrienden
5. I wish that I had let myself be happier
Ik wenste dat ik mezelf had vergund wat gelukkiger te zijn.

Nr 1 spreekt mij het meeste aan, want hoe doe je dat? Wanneer weet je gedurende je leven dat je dicht bij jezelf bent en/of trouw aan jezelf bent. Je kunt dat pas onderscheiden, denk ik, wanneer je dingen hebt gedaan die juist ver van je af stonden. Je moet het verschil gaan leren ‘voelen’. Plus dat je moet leren om nee te zeggen. Dat gaat ook niet zomaar. Althans niet bij mijn generatie en in mijn sociale omgeving. Daar is het heel gewoon om anderen te ‘pleasen’ en niet te moeilijk te doen. Klaar staan voor anderen is een christenplicht. Zo nodig ten kostte van jezelf. Zie op Jezus. En bij mijzelf merk ik ook enige irritatie wanneer mensen glashard nee zeggen op een verzoek of een doorzichtige smoes ventileren. Maar dat zijn de kleine dingen van het leven. Zouden er mensen zijn die in de grote keuzes van het leven toch teveel doen wat anderen van hen verwachten? Banen, huwelijken, woonplaatsen e.d. Zou dat dan aan de opvoeding kunnen liggen?
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat mensen juist teveel in hun eerdere, oprecht gemaakte keuzes blijven hangen ook al ‘groeien’ ze er vandaan. Dat is soms onontkoombaar. Zelf heb ik de keuzes gemaakt die ik wilde zo denk ik. Anderen vonden dat ik beter voor de klas had kunnen gaan staan, maar ik moest zo nodig mensen redden. Het welzijn van deze aardkloot hing tenslotte van mij af..… Het blijft natuurlijk de vraag of dat een dicht bij jezelf blijven is of het toegeven aan een Florence Nightingale complex. Er werd in mijn omgeving nogal lovend gesproken over verpleegkundigen en als dat dan ook over mij zou kunnen gaan……Het brein is een wonderlijk iets.

Nr 3 spreekt mij ook wel aan want dat is ook wel lastig. Je kunt je gevoelens wel uiten maar als er niemand is die echt luistert…..mensen zijn tenslotte toch vooral met zichzelf bezig. Dit blogberichtje is daarvan weer eens een bewijs…

Nr 5 daar kan ik het minste mee. Er zijn nu eenmaal dingen in het leven die niet te sturen zijn. Ik denk dat geluk vooral in jezelf zit, maar hoe komt het daar? Kwestie van genen? En er zijn teveel factoren die er invloed op kunnen hebben zoals (geestelijke)gezondheid en leefomgeving. Daarom geloof ik niet dat gelukkig zijn een keuze is. Dat is te kort door de bocht. Ook al willen veel lifestyle goeroes ons dat laten geloven en ons daarmee verantwoordelijk houden voor ons eigen levensgeluk.

Na deze introspectie is het verder aan de lezer om zijn/haar voordeel te doen met deze vijf punten voor het te laat is….